De transnationale en transhistorische dialoog tussen en met achttiende-eeuwse dichtende patriotten : Bellamy, Kleijn & Ockerse, Gleim en Lavater

Patriottische lyriek in het achttiende-eeuwse literaire systeem van de Nederlanden kende een opbloei onder invloed van het werk van Duitstalige voorbeelden als Klosptock, Gleim en Lavater. Jacobus Bellamy liet zich direct door de modellen van Pruisische en Zwitserse collega’s inspireren, wat ook gold voor het met hem bevriende dichtersechtpaar Kleijn & Ockerse. Zij beschouwden de Duitse collega’s als gesprekspartners die zij in hun lyriek soms ook letterlijk aanspraken. In deze bijdrage zal ik die uitwisseling bespreken als een ‘dialoog’ tussen auteurs uit het Nederlandse en Duitse taalgeb... Mehr ...

Verfasser: van der Haven, Kornee
Dokumenttyp: journalarticle
Erscheinungsdatum: 2024
Schlagwörter: Languages and Literatures / Dutch poetry / Enlightenment / militarism / patriotism / patriottische lyriek / dialoog / transnationale receptie / militarisme / breuklijnen / patriotic poetry / dialogue / transnational reception / faultlines
Sprache: Niederländisch
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-29033103
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : https://biblio.ugent.be/publication/01J5DGKAJZ7XW08MHKYT0MD6A1

Patriottische lyriek in het achttiende-eeuwse literaire systeem van de Nederlanden kende een opbloei onder invloed van het werk van Duitstalige voorbeelden als Klosptock, Gleim en Lavater. Jacobus Bellamy liet zich direct door de modellen van Pruisische en Zwitserse collega’s inspireren, wat ook gold voor het met hem bevriende dichtersechtpaar Kleijn & Ockerse. Zij beschouwden de Duitse collega’s als gesprekspartners die zij in hun lyriek soms ook letterlijk aanspraken. In deze bijdrage zal ik die uitwisseling bespreken als een ‘dialoog’ tussen auteurs uit het Nederlandse en Duitse taalgebied. Ik ontleen het begrip aan het werk van Jauß en Gadamer en hun notie van receptie als een transhistorische dialoog met literaire teksten die doorloopt tot in het heden. Uit de analyse blijkt dat de patriottische dichters ook in dialoog traden met een breder politiek en militair discours dat opvallende breuklijnen in de teksten blootlegt. Het spanningsveld tussen politieke vrijheid en militaire onderwerping laat dit het meest duidelijk zien. Dat spanningsveld verbindt de historische thematiek van ‘nationale zelfopoffering’ ook potentieel met de hedendaagse verwachtingshorizon, die anno 2024 mede wordt bepaald door een sluipende militarisering van de Nederlandse samenleving.