Internationale bevoegdheid en toepasselijk recht bij aansprakelijkstelling van bestuurders door de curator van een Nederlandse vennootschap

De arresten van het HvJ EU in de zaken Kornhaas/ Dithmar q.q. en H./H. zijn belangrijk voor de insolventiepraktijk van in Nederland failliet verklaarde vennootschappen. Een bestuurder van een in Nederland failliet verklaarde vennootschap moet er rekening mee houden dat de curator hem kan aanspreken (voor het boedeltekort) bij de Nederlandse rechter, ongeacht of hij in of buiten de EU woont. De lex fori concursus bepaalt ook de materiële aansprakelijkheidspositie. Het moet dan wel gaan om vorderingen van de curator die nauw verbonden zijn met het faillissement. Er is geen beperking tot vorderin... Mehr ...

Verfasser: Arons, T.M.C.
Dokumenttyp: Artikel
Erscheinungsdatum: 2018
Sprache: Niederländisch
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-29558528
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/421943

De arresten van het HvJ EU in de zaken Kornhaas/ Dithmar q.q. en H./H. zijn belangrijk voor de insolventiepraktijk van in Nederland failliet verklaarde vennootschappen. Een bestuurder van een in Nederland failliet verklaarde vennootschap moet er rekening mee houden dat de curator hem kan aanspreken (voor het boedeltekort) bij de Nederlandse rechter, ongeacht of hij in of buiten de EU woont. De lex fori concursus bepaalt ook de materiële aansprakelijkheidspositie. Het moet dan wel gaan om vorderingen van de curator die nauw verbonden zijn met het faillissement. Er is geen beperking tot vorderingen die uitsluitend in faillissement tegen de bestuurder kunnen worden ingesteld. Te denken valt aan vorderingen op grond van artikel 2:138/2:248 BW en artikel 2:216 lid 3 BW. Vorderingen die de curator namens de insolvente vennootschap instelt tegen de (voormalig) bestuurders op grond van artikel 2:9 BW vallen onder de EEX-Vo (herzien). De vraag is of ook de bestuurder van de buitenlandse rechtspersoon die op zijn beurt bestuurder van de failliete Nederlandse vennootschap is op grond van de doorbraakregeling van artikel 2:11 BW bij de Nederlandse rechter aansprakelijk kan worden gesteld op grond van artikel 2:138/2:248 BW en artikel 2:216 lid 3 BW? Op grond van de incorporatieleer is toepassing van deze doorbraakregeling niet toegestaan. Indien het toepasselijke buitenlands recht doorbraak van aansprakelijkheid toestaat, kan de bestuurder van een buitenlandse rechtspersoon die op zijn beurt bestuurder van de failliete Nederlandse vennootschap is, worden geconfronteerd met aansprakelijkstelling naar Nederlands recht door de Nederlandse curator.