Veranderingen in de dialoog tussen Nederlandse rechters en het Hof van Justitie?
Nederlandse rechters zijn in het algemeen met enthousiasme de dialoog met het Hof van Justitie aangegaan met behulp van de prejudiciële procedure, nu te vinden in art. 267 VWEU. Ook zoekt men vergeefs naar arresten waarin Nederlandse rechters grenzen hebben gesteld aan het proces van Europese integratie of de doorwerking van EU recht in de nationale rechtsorde – het tegendeel is eerder het geval. Zal deze rechtspraktijk zich voortzetten of staan er veranderingen op stapel? Deze bijdrage bespreekt de mogelijke gevolgen van de nieuwe Wet prejudiciële vragen en het voorstel-Halsema voor de dialoo... Mehr ...
Verfasser: | |
---|---|
Dokumenttyp: | Text |
Erscheinungsdatum: | 2012 |
Verlag/Hrsg.: |
Institutional Knowledge at Singapore Management University
|
Schlagwörter: | Law |
Sprache: | unknown |
Permalink: | https://search.fid-benelux.de/Record/base-29540364 |
Datenquelle: | BASE; Originalkatalog |
Powered By: | BASE |
Link(s) : | https://ink.library.smu.edu.sg/sol_research/1418 |
Nederlandse rechters zijn in het algemeen met enthousiasme de dialoog met het Hof van Justitie aangegaan met behulp van de prejudiciële procedure, nu te vinden in art. 267 VWEU. Ook zoekt men vergeefs naar arresten waarin Nederlandse rechters grenzen hebben gesteld aan het proces van Europese integratie of de doorwerking van EU recht in de nationale rechtsorde – het tegendeel is eerder het geval. Zal deze rechtspraktijk zich voortzetten of staan er veranderingen op stapel? Deze bijdrage bespreekt de mogelijke gevolgen van de nieuwe Wet prejudiciële vragen en het voorstel-Halsema voor de dialoog tussen Nederlandse rechters en het Hof van Justitie. In de praktijk kan de Wet prejudiciële vragen in de praktijk gevolgen hebben voor de vormgeving van eventuele rechterlijke constitutionele toetsing. Vragen over de grondwettigheid van wetgeving zullen vaak een zaakoverstijgend belang hebben en daarmee gebruik van de prejudiciële procedure rechtvaardigen (zie verder paragraaf 3.1). In dit soort situaties kan het systeem van gespreide toetsing waar het voorstel-Halsema vanuit gaat dus een ‘correctie’ krijgen door een feitelijke concentratie van toetsing in de handen van de Hoge Raad. Deze mogelijke beïnvloeding wordt onderkent door een gezamenlijke behandeling van de nieuwe wet en het aanhangige voorstel.