Plangebied Tracé De Weel te Verlaat, gemeente Hollands Kroon; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (IVO-O, verkennend booronderzoek)
In opdracht van Qirion heeft RAAP in juni en juli 2019 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (IVO-), verkennend booronderzoek) uitgevoerd in het plangebied Tracé De Weel te Verlaat in de gemeente Hollands Kroon. Op grond van de onderzoeksresultaten en onder verwijzing naar de doelstellingen, kunnen de volgende uitspraken worden gedaan: - Gedurende het verkennend booronderzoek is geboord tot een diepte van 3,5 m -Mv in het Laagpakket van Wormer en zijn dan ook geen pleistocene dekzandlagen aangeboord. De onbekende verwachting voor ar... Mehr ...
Verfasser: | |
---|---|
Dokumenttyp: | Dataset |
Erscheinungsdatum: | 2019 |
Verlag/Hrsg.: |
RAAP Archeologisch Adviesbureau BV
|
Schlagwörter: | Archaeology / scheme=ABR-complex / code=NX / value=Nederzetting / onbepaald |
Sprache: | Niederländisch |
Permalink: | https://search.fid-benelux.de/Record/base-29514551 |
Datenquelle: | BASE; Originalkatalog |
Powered By: | BASE |
Link(s) : | http://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-r0-h1lt |
In opdracht van Qirion heeft RAAP in juni en juli 2019 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (IVO-), verkennend booronderzoek) uitgevoerd in het plangebied Tracé De Weel te Verlaat in de gemeente Hollands Kroon. Op grond van de onderzoeksresultaten en onder verwijzing naar de doelstellingen, kunnen de volgende uitspraken worden gedaan: - Gedurende het verkennend booronderzoek is geboord tot een diepte van 3,5 m -Mv in het Laagpakket van Wormer en zijn dan ook geen pleistocene dekzandlagen aangeboord. De onbekende verwachting voor archeologische resten uit het paleolithicum en mesolithicum blijft dan ook geldig. - Gedurende het veldonderzoek zijn in hoofdzaak getijdegeulafzettingen aangetroffen. Er is in geen enkele boring binnen het plangebied veen aangetroffen. Daarom worden archeologische resten uit de periode vanaf de bronstijd tot de nieuwe tijd niet meer in het plangebied verwacht (lage verwachting). - Dit met uitzondering van de boringen waarin een duidelijke humeuze laag is aangetroffen (boringen 8, 13, 14, 18 en 20). De aangetroffen bodem kan duiden op een hoger en droger gelegen landschap wat betere bewoningsmogelijkheden bood. Voor het plangebied rondom deze boringen geldt een middelhoge archeologische verwachting voor de periode van de bronstijd tot de middeleeuwen.