Een inventarisatie van neolithische vondsten uit de Achterhoek, Gelderland ; Nederlandse Archeologische Rapporten 4 ; NAR 4

Toen een aantal jaren geleden een overzicht werd gepubliceerd van neolithische vondsten uit een deelgebied van de Achterhoek, riep dit meer vragen op dan dat het antwoorden gaf. Met name gold dit voor de mate waarin noordelijke, zuidelijke en lokale bijlen in dit gebied voorkomen. Het werk van Aberg, Hoof en Brandt gaf wel een indicatie, maar bleek toch voor de Achterhoek te summier. Een tweede vraag betrof de natuurlijke mogelijkheden voor bewoning van de Achterhoek. Het feit dat het landschap voor een (groot) deel als "siedlungsfeindlich" werd beschouwd, wekte de indruk dat in dit gebied wei... Mehr ...

Verfasser: Schut, P. (Rijksdienst voor het oudheidkundig Bodemonderzoek)
Dokumenttyp: Text
Erscheinungsdatum: 1987
Verlag/Hrsg.: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Schlagwörter: Archaeology
Sprache: Niederländisch
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-29147965
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : http://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-93-drtp

Toen een aantal jaren geleden een overzicht werd gepubliceerd van neolithische vondsten uit een deelgebied van de Achterhoek, riep dit meer vragen op dan dat het antwoorden gaf. Met name gold dit voor de mate waarin noordelijke, zuidelijke en lokale bijlen in dit gebied voorkomen. Het werk van Aberg, Hoof en Brandt gaf wel een indicatie, maar bleek toch voor de Achterhoek te summier. Een tweede vraag betrof de natuurlijke mogelijkheden voor bewoning van de Achterhoek. Het feit dat het landschap voor een (groot) deel als "siedlungsfeindlich" werd beschouwd, wekte de indruk dat in dit gebied weinig vondsten te verwachten waren. Toch zijn er in dit landschap elementen te vinden die bewoning niet direct uitsluiten en zo valt na te gaan of deze "siedlungsfreundliche" delen ook te herkennen zijn in de verspreiding van de vondsten. De laatste vraag had betrekking op de bewoningsgeschiedenis van dit gebied. Moet de lege vlek op veel verspreidingskaarten gezien worden als een reflectie van de werkelijkheid, in de zin van het mijden door de verschillende culturen van dit gebied, of lag de oorzaak in het aanwezig zijn van een "Forschungslücke". Bovenstaande vragen waren aanleiding de neolithische vondsten in de Achterhoek te inventariseren. In eerste instantie zijn de geregistreerde vondsten geïnventariseerd. Hiervoor werden de archieven van de ROB, het BAI en het IPP geraadpleegd. Daarnaast werden de musea waar vondsten uit de Achterhoek te verwachten waren bezocht; het RMO te Leiden, Museum Kam te Nijmegen, het Gemeente Museum te Arnhem en diverse plaatselijke musea in de Achterhoek, en werden collecties van amateurarcheologen, die in de Achterhoek actief waren of zijn, bekeken (zie onder). Via krantenartikelen en contacten met historische verenigingen werd voorts geprobeerd om niet geregistreerde vondsten in het bezit van particulieren aan het daglicht te brengen. Dit heeft een niet onbelangrijke bijdrage geleverd aan het gehele onderzoek. Dit moge blijken uit het feit dat circa 20 van de 95 bijlen en hamerbijlen langs ...