De Urgenda-zaak en de mogelijkheden voor internationale rechtspraak door de Nederlandse rechter in algemeen-belangacties ; The Urgenda-case and the possibilities for international judgments by the Dutch court with regard to cases of common interest

De uitspraak van het Gerechtshof Den Haag in de Urgendazaak bevestigt de ontwikkelingen in de nationale rechtspraak met betrekking tot de toepassing en interpretatie van het internationale recht. De Nederlandse rechter speelt hierin een actieve dubbelrol, namelijk als handhaver van de verplichtingen van de Staat en als internationale rechter: hij brengt de rechtsopvattingen in het nationale recht op één lijn met de verplichtingen van de Staat en ontwikkelingen in het internationale recht. Naar aanleiding van de Urgenda-zaak wordt niet alleen de dialoog gevoerd over de verhouding tussen de Nede... Mehr ...

Verfasser: Kuiper, Anneloes
Dokumenttyp: Artikel
Erscheinungsdatum: 2019
Schlagwörter: Urgenda / klimaat / internationaal recht / 34 EVRM / 2 EVRM / 8 EVRM / handhaving / rechter
Sprache: Niederländisch
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-29142095
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/418979

De uitspraak van het Gerechtshof Den Haag in de Urgendazaak bevestigt de ontwikkelingen in de nationale rechtspraak met betrekking tot de toepassing en interpretatie van het internationale recht. De Nederlandse rechter speelt hierin een actieve dubbelrol, namelijk als handhaver van de verplichtingen van de Staat en als internationale rechter: hij brengt de rechtsopvattingen in het nationale recht op één lijn met de verplichtingen van de Staat en ontwikkelingen in het internationale recht. Naar aanleiding van de Urgenda-zaak wordt niet alleen de dialoog gevoerd over de verhouding tussen de Nederlandse staatsmachten – al dan niet bezien vanuit het internationale recht –, maar ook over de betekenis van het internationale klimaatrecht en de mogelijkheden voor algemeen-belangacties op andere gebieden. De concrete invulling van het EVRM aan de hand van internationale rechtspraak leidt de Staat naar zijn verplichting van de positieve bescherming van mensenrechten en de belangen van burgers. Een rechtstreeks werkende internationale norm heeft de rechter hierbij nog niet geformuleerd. De mogelijkheden die deze ontwikkeling biedt voor algemeenbelangacties op andere gebieden moet door toekomstige (inter)nationale rechtspraak worden uitgewezen.