Focus, complexiteit en extrapositie. Over de veranderende woordvolgorde in het Nederlands
In deze bijdrage wordt de geschiedenis van de Nederlandse woordvolgorde belicht in zinnen met een tweeledige werkwoordgroep bestaande uit het vervoegde werkwoord hebben of zijn en een voltooid deelwoord. De kwantitatieve analyse van meer dan drieduizend corpusattestaties laat zien dat de plaatsing van constituenten in de zin veranderd is in de loop der tijd. Meer bepaald neemt het aandeel constituenten dat achter de werkwoordelijke eindgroep geplaatst wordt door de eeuwen heen af. In de vroege bronnen van het corpus wordt gemiddeld bijna de helft van de woorden in extrapositie geplaatst. Vanaf... Mehr ...
Verfasser: | |
---|---|
Dokumenttyp: | journalarticle |
Erscheinungsdatum: | 2009 |
Schlagwörter: | Languages and Literatures / Middelnederlands / Middle Dutch / extrapositie / extraposition / focus / Word order / woordvolgorde |
Sprache: | Niederländisch |
Permalink: | https://search.fid-benelux.de/Record/base-29132633 |
Datenquelle: | BASE; Originalkatalog |
Powered By: | BASE |
Link(s) : | https://biblio.ugent.be/publication/732122 |
In deze bijdrage wordt de geschiedenis van de Nederlandse woordvolgorde belicht in zinnen met een tweeledige werkwoordgroep bestaande uit het vervoegde werkwoord hebben of zijn en een voltooid deelwoord. De kwantitatieve analyse van meer dan drieduizend corpusattestaties laat zien dat de plaatsing van constituenten in de zin veranderd is in de loop der tijd. Meer bepaald neemt het aandeel constituenten dat achter de werkwoordelijke eindgroep geplaatst wordt door de eeuwen heen af. In de vroege bronnen van het corpus wordt gemiddeld bijna de helft van de woorden in extrapositie geplaatst. Vanaf de vijftiende eeuw daalt het aandeel extrapositie vervolgens gevoelig tot een dertigtal procent van de woorden in de zin. Met die dalende tendens sluiten de resultaten van dit onderzoek zich aan bij de bevindingen uit eerder historisch corpusonderzoek. Verdere kwantitatieve analyse van de resultaten laat zien dat de subjecten en direct objecten in de corpuszinnen in verschillende mate achter de werkwoordelijke eindgroep geplaatst worden. Die uiteenlopende volgordevoorkeuren worden uitgebreid in verband gebracht met de specifieke discoursstatus van de verschillende medespelertypes.