Tussen leger en maatschappij:Militaire muziek in Nederland 1819-1923
De studie over de periode 1819-1923 laat zien hoe de positie van de militair musicus een bijzondere, en vaak ook wankele, was tussen de militaire organisatie met haar strakke hiërarchie en de civiele wereld van de muziek, waar een geheel andere cultuur heerste. Bovendien waardeerde de militaire organisatie enerzijds de militair musici om praktische redenen en ook wel ten behoeve van het imago van de krijgsmacht, maar was ze anderzijds niet bereid hieraan veel geld te spenderen. Zulke gespletenheid zien we ook terug in het werk van de militaire muzikant die, heel praktisch, militaire signalen m... Mehr ...
Verfasser: | |
---|---|
Dokumenttyp: | Buch |
Erscheinungsdatum: | 2020 |
Sprache: | Niederländisch |
Permalink: | https://search.fid-benelux.de/Record/base-29131274 |
Datenquelle: | BASE; Originalkatalog |
Powered By: | BASE |
Link(s) : | https://dare.uva.nl/personal/pure/en/publications/tussen-leger-en-maatschappij(986204a2-8b8e-4566-a8ca-8a690d71dfc9).html |
De studie over de periode 1819-1923 laat zien hoe de positie van de militair musicus een bijzondere, en vaak ook wankele, was tussen de militaire organisatie met haar strakke hiërarchie en de civiele wereld van de muziek, waar een geheel andere cultuur heerste. Bovendien waardeerde de militaire organisatie enerzijds de militair musici om praktische redenen en ook wel ten behoeve van het imago van de krijgsmacht, maar was ze anderzijds niet bereid hieraan veel geld te spenderen. Zulke gespletenheid zien we ook terug in het werk van de militaire muzikant die, heel praktisch, militaire signalen moet kunnen geven, maar ook deelneemt aan concoursen voor klassieke muziek. De studie laat zien dat de Nederlandse militaire muziek innovatief en invloedrijk was, zeker als het gaat om de mate van landelijke spreiding, maar dat, door zijn militaire status, de muzikanten moeilijk emancipeerden. In militaire zin bleef hun status laag en kwetsbaar in tijden van bezuiniging. Vanaf 1875 kende ons land eerst negen en later twaalf professionele muziekkorpsen bij de infanterie. Ze gaven een verdere impuls aan het muziekleven en de verheffing van het volk door middel van het geven van concerten in parken en sociëteiten. De overheid had na 1900 niet meer geld over voor deze in uniform gestoken artiesten en bezuinigde op de steeds groter wordende korpsen door deze op eenvoudiger voet samen te stellen. In 1923 viel het doek weer voor de meeste muziekkorpsen. De analyse is de eerste gedetailleerde inkijk in de wereld van de Nederlandse militaire muziek in de 19e eeuw, waarbij zowel naar repertoire, instrumentarium als naar sociale en militaire positie is gekeken.