De rol van scheidbaarheid bij de indeling tussen samengestelde en afgeleide werkwoorden in het Nederlands
In vele Nederlandse morfologiestudies valt het onderscheid tussen samengestelde en afgeleide werkwoorden samen met de oppositie tussen scheidbare en onscheidbare werkwoorden. In de categorie “afgeleide werkwoorden†worden enkel de onscheidbare werkwoorden zoals aanváarden en onderdrúkken geklasseerd, terwijl de scheidbare complexe verba zoals óphelderen en úithuwelijken ofwel als samenstellingen ofwel als een tussenliggende categorie tussen samenstellingen en syntactische groepen worden behandeld. In ons doctoraatsonderzoek hebben we ons toegelegd op de studie van werkwoorden ingeleid d... Mehr ...
Verfasser: | |
---|---|
Dokumenttyp: | Artikel |
Erscheinungsdatum: | 2007 |
Verlag/Hrsg.: |
Belgische Kring voor Linguïstiek
|
Sprache: | Niederländisch |
Permalink: | https://search.fid-benelux.de/Record/base-29130590 |
Datenquelle: | BASE; Originalkatalog |
Powered By: | BASE |
Link(s) : | http://hdl.handle.net/2078.1/70341 |
In vele Nederlandse morfologiestudies valt het onderscheid tussen samengestelde en afgeleide werkwoorden samen met de oppositie tussen scheidbare en onscheidbare werkwoorden. In de categorie “afgeleide werkwoorden†worden enkel de onscheidbare werkwoorden zoals aanváarden en onderdrúkken geklasseerd, terwijl de scheidbare complexe verba zoals óphelderen en úithuwelijken ofwel als samenstellingen ofwel als een tussenliggende categorie tussen samenstellingen en syntactische groepen worden behandeld. In ons doctoraatsonderzoek hebben we ons toegelegd op de studie van werkwoorden ingeleid door een element van prepositionele vorm (op-eten, door-lopen, etc.) en hebben we een typologie opgesteld van de verschillende preverbale constructies van het Nederlands. Op basis van semantische en morfo-syntactische grammaticalisatieparameters kunnen we compositionele (namelijk relationele en predicatieve) preverbale constructies en derivationele preverbale constructies onderscheiden. Opvallend is echter dat deze indeling niet volledig samenvalt met het onderscheid scheidbaar/onscheidbaar werkwoord: samengestelde werkwoorden ingeleid door een voorzetsel of achterzetsel kunnen scheidbaar (bv. een hoed ópzetten) of onscheidbaar (bv. de hele stad doorlópen) zijn, samengestelde werkwoorden ingeleid door een predicatief bijwoord zijn altijd scheidbaar (bv. de bal ópgooien) en de prefixale of derivationele constructies zijn scheidbaar (bv. een vriend ópvrolijken) of onscheidbaar (bv. de puppy’s overvóeden). In onze bijdrage zullen we dieper ingaan op de interactie tussen het traditionele criterium van (on)scheidbaarheid enerzijds en de semantische en morfosyntactische parameters die de afbakening tussen lexeem (voorzetsel, achterzetsel of bijwoord) en voorvoegsel aangeven anderzijds.