Bezit te kwader trouw, verkrijgende en bevrijdende verjaring:Een leerstellige, rechtsvergelijkende studie op historische grondslag
Artikel 3:105 verheft de bezitter te kwader trouw na twintig jaar en een dag tot eigenaar. De kunstdief kan dus eigenaar van de buit worden. Degene die zijn tuin een stuk heeft vergroot kan zich na twintig jaar als eigenaar van het geoccupeerde stuk grond in laten schrijven in de registers. Met name in gevallen waarin de eigenaar niet in staat is iets tegen de verkrijging te doen of zich niet bewust is van het feit dat zijn recht gevaar loopt, en de bezitter bovendien te kwader trouw is, lijkt het onbillijk dat het recht van de eigenaar voor de mala fide bezitter wijkt. In dit boek wordt de vr... Mehr ...
Verfasser: | |
---|---|
Dokumenttyp: | doctoralThesis |
Erscheinungsdatum: | 2011 |
Verlag/Hrsg.: |
s.n.
|
Schlagwörter: | Proefschriften (vorm) / Bezit / Verjaring / Rechtsgeschiedenis (wetenschap) / gebieden en volken / Nederland / recht(sgeschiedenis) van afzonderlijke landen |
Sprache: | Niederländisch |
Permalink: | https://search.fid-benelux.de/Record/base-29130132 |
Datenquelle: | BASE; Originalkatalog |
Powered By: | BASE |
Link(s) : | http://hdl.handle.net/11370/bdb48536-465c-4dfc-96f7-826847cbd30b |
Artikel 3:105 verheft de bezitter te kwader trouw na twintig jaar en een dag tot eigenaar. De kunstdief kan dus eigenaar van de buit worden. Degene die zijn tuin een stuk heeft vergroot kan zich na twintig jaar als eigenaar van het geoccupeerde stuk grond in laten schrijven in de registers. Met name in gevallen waarin de eigenaar niet in staat is iets tegen de verkrijging te doen of zich niet bewust is van het feit dat zijn recht gevaar loopt, en de bezitter bovendien te kwader trouw is, lijkt het onbillijk dat het recht van de eigenaar voor de mala fide bezitter wijkt. In dit boek wordt de vraag beantwoord of artikel 3:105 in stand moet blijven, afgeschaft moet worden of moet worden aangepast. Het antwoord wordt gezocht door het Nederlandse recht te vergelijken met achtereenvolgens het Romeinse recht, het Duitse recht, het Anglo-Amerikaanse recht en het Franse recht. De conclusie luidt dat eigendomsverlies aan een bezitter te kwader trouw, eigendomsverkrijging door een bezitter te kwader trouw, niet te rechtvaardigen is door enkel op de rechtszekerheid te wijzen. Het verlies van recht aan een mala fide bezitter is gerechtvaardigd wanneer de eigenaar zijn verlies, de verkrijging door de mala fide bezitter, heeft kunnen voorkomen, maar naliet tegen de bezitter op te treden. De eigenaar heeft zijn verlies dan aan zichzelf te wijten, hij heeft zijn recht verwerkt. Als gevolg hiervan doet de wetgever er verstandig aan artikel 3:105 voor wat betreft erfdienstbaarheden en roerende zaken aan te passen.