Classificatie van eigen en vreemd vermogen bij toepassing van Nederlandse grondslagen
Bij toepassing van Nederlandse grondslagen wordt het onderscheid tussen eigen en vreemd vermogen in de enkelvoudige jaarrekening gemaakt op basis van de juridische vorm en in de geconsolideerde jaarrekening op basis van economische realiteit. De invulling van het begrip economische realiteit is ontleend aan IFRS, waar de op balansdatum bestaande verplichting centraal staat. Het onderzoek waarvan dit artikel verslag doet laat zien dat zich bij veel ondernemingen geen complexe classificatievragen voordoen en er geen verschil bestaat tussen juridische en economische vorm. De jaarrekeningen van on... Mehr ...
Verfasser: | |
---|---|
Dokumenttyp: | Research article |
Erscheinungsdatum: | 2019 |
Verlag/Hrsg.: |
Amsterdam University Press
|
Schlagwörter: | externe verslaggeving / eigen vermogen / vreemd vermogen |
Sprache: | Englisch |
Permalink: | https://search.fid-benelux.de/Record/base-29122876 |
Datenquelle: | BASE; Originalkatalog |
Powered By: | BASE |
Link(s) : | https://doi.org/10.5117/mab.93.46869 |
Bij toepassing van Nederlandse grondslagen wordt het onderscheid tussen eigen en vreemd vermogen in de enkelvoudige jaarrekening gemaakt op basis van de juridische vorm en in de geconsolideerde jaarrekening op basis van economische realiteit. De invulling van het begrip economische realiteit is ontleend aan IFRS, waar de op balansdatum bestaande verplichting centraal staat. Het onderzoek waarvan dit artikel verslag doet laat zien dat zich bij veel ondernemingen geen complexe classificatievragen voordoen en er geen verschil bestaat tussen juridische en economische vorm. De jaarrekeningen van ondernemingen waar deze vraag mogelijk wel relevant is geven hierover doorgaans slechts weinig informatie. De RJ laat, in navolging van IFRS, de mogelijkheid open om bepaalde financiële instrumenten die in termen van economische realiteit het karakter hebben van verplichtingen toch als eigen vermogen te presenteren. Hoewel het onderzoek aannemelijk maakt dat dergelijke ‘puttable’ eigenvermogensinstrumenten met enige regelmaat voorkomen bij coöperaties en professionele dienstverleners met een partnerstructuur, geeft de verslaggeving hierover betrekkelijk weinig inzicht.