Achtergrond en doel: In 2018 kwam een grootschalig schandaal in het Belgisch voetbal aan het licht naar aanleiding van het gerechtelijk onderzoek, genaamd ‘Operatie Propere Handen’ (OPH). Verschillende scheidsrechters, makelaars en bestuurders van Belgische professionele voetbalclubs werden toen verhoord op verdenking van wedstrijdvervalsing en financiële fraude. Deze presentatie richt zich op de effecten van dit schandaal op de voetbalbeleving van het Belgisch publiek. Methode: In de nasleep van OPH werd het vertrouwen in de sport in het algemeen en spelers, trainers, scheidsrechters en makelaars in het bijzonder, gemeten aan de hand van een herhaald cross-sectioneel design. Dit gebeurde op twee verschillenden tijdstippen: kort nadat het schandaal aan het licht kwam (November 2018, n= 3357) en meer dan een jaar erna (Januari 2020, n= 1693). Resultaten en conclusie: De resultaten tonen aan dat wie vaker wijdstrijden bijwoont of wie de zaak OPH heeft gevolgd, minder vertrouwen heeft in de sport. Bovendien blijkt het vertrouwen in het Belgisch voetbal en in de verschillende betrokkenen actoren kort na OPH opmerkelijk gedaald te zijn, terwijl dit meer dan een jaar later (in 2020) weer is gestegen, maar niet tot op het niveau van voor OPH. Dit onderzoek toont aan dat niet alleen de directe financiële schade van grootschalige frauduleuze schadalen dient in rekening te worden gebracht, maar ook de (langdurige) schade op vlak van vertrouwen en imago.