Mugemangango t. België (EHRM (GK), nr. 310/15) – Verkiezingsgeschil:Mag het parlement zelf beslissen?

In het arrest Mugemangango t. België staat de vraag centraal of bij de beslissing tot toelating van een nieuw lid tot de volksvertegenwoordiging de beslissing over onregelmatigheden in het verkiezingsproces door het parlement zelf mag worden genomen, of dat hieraan een onafhankelijke instantie te pas moet komen. Het EHRM heeft een voorkeur voor dit laatste, en dat roept dan weer de vraag op of die instantie een rechterlijke instantie moet zijn. Bovendien roept het antwoord op die vraag voor België en ook voor Nederland de vraag op of er aanleiding is tot wijziging van de wettelijke en grondwet... Mehr ...

Verfasser: Goossens, Jurgen
de Lange, Roel
Dokumenttyp: Artikel
Erscheinungsdatum: 2020
Reihe/Periodikum: Goossens , J & de Lange , R 2020 , ' Mugemangango t. België (EHRM (GK), nr. 310/15) – Verkiezingsgeschil : Mag het parlement zelf beslissen? ' , European Human Rights Cases , pp. 1-8 .
Schlagwörter: verkiezingsgeschil / European Court of Human Rights
Sprache: Niederländisch
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-28895754
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : https://research.tilburguniversity.edu/en/publications/442fcdff-4df8-4636-b7ae-49c47d15c267

In het arrest Mugemangango t. België staat de vraag centraal of bij de beslissing tot toelating van een nieuw lid tot de volksvertegenwoordiging de beslissing over onregelmatigheden in het verkiezingsproces door het parlement zelf mag worden genomen, of dat hieraan een onafhankelijke instantie te pas moet komen. Het EHRM heeft een voorkeur voor dit laatste, en dat roept dan weer de vraag op of die instantie een rechterlijke instantie moet zijn. Bovendien roept het antwoord op die vraag voor België en ook voor Nederland de vraag op of er aanleiding is tot wijziging van de wettelijke en grondwettelijke regels die betrekking hebben op het verkiezingsproces en de beslissing tot toelating. Daarbij is ook van belang of de beslisruimte van het parlement in zaken als deze voldoende is ingekaderd. In casu oordeelde het EHRM dat dat niet het geval was bij een verkiezingsbetwisting die was behandeld door het parlement van het Waals Gewest. Als op een bepaald moment de conclusie voor het Belgische of Nederlandse recht zou zijn dat deze hele materie wel in voldoende mate is geregeld, dan zou dat een argument kunnen opleveren om die regeling ongewijzigd te laten.