'Een meer of min doodlyken haat': Antipapisme en cultureel natiebesef in Nederland rond 1800

Vadsige smulpapen, onkuise nonnen, listige jezuïeten en domme monniken, in dit boek wemelt het van clichés en stereotypen over de katholieken. Het onderwerp is het antipapisme van de late achttiende eeuw, het tijdvak van de Verlichting, meestal juist geassocieerd met tolerantie. En bepaald niet ten onrechte. Dankzij de patriotten en Bataven (1780-1800) traden de katholieken, die sinds de strijd tegen Spanje tweederangsburgers waren, uit de schaduw van hun schuilkerkenbestaan. Met de scheiding van kerk en staat in 1796 ontvingen zij gelijke politieke rechten. Dat alles betekende echter nog niet... Mehr ...

Verfasser: E. Hagen
Dokumenttyp: PhD thesis
Erscheinungsdatum: 2008
Verlag/Hrsg.: Vantilt
Nijmegen
Sprache: Niederländisch
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-28720536
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : http://hdl.handle.net/11245/1.299803

Vadsige smulpapen, onkuise nonnen, listige jezuïeten en domme monniken, in dit boek wemelt het van clichés en stereotypen over de katholieken. Het onderwerp is het antipapisme van de late achttiende eeuw, het tijdvak van de Verlichting, meestal juist geassocieerd met tolerantie. En bepaald niet ten onrechte. Dankzij de patriotten en Bataven (1780-1800) traden de katholieken, die sinds de strijd tegen Spanje tweederangsburgers waren, uit de schaduw van hun schuilkerkenbestaan. Met de scheiding van kerk en staat in 1796 ontvingen zij gelijke politieke rechten. Dat alles betekende echter nog niet dat zij ook meteen werden erkend als volwaardige burgers. Eind achttiende eeuw pleitten verlicht-protestantse auteurs voor een nieuw soort natiebesef dat steunde op typisch Nederlandse opvattingen over morele deugd, met een zwaar accent op godsdienstige kwaliteiten. Die werden in beginsel gepresenteerd als algemeen christelijk, maar waren dat in feite niet, want in protestantse ogen was verlicht geloof ondogmatisch, innerlijk doorleefd, verdraagzaam en altijd in overeenstemming met de rede onverenigbaar met de kerkleer van Rome die doctrinair, intolerant en bijgelovig zou zijn.