The location of major textile manufacturing centres has shifted several times over the past 250 years, from Asia to Europe and the us, then back to Asia. Mainstream explanations for these shifts take a macro-approach and hence oversimplify the mechanisms behind them. We investigate these mechanisms at the micro-level of the household to gain a deeper understanding of the relocations of textile production worldwide. We do so by studying Dutch and Javanese households’ productive and consumptive behaviour in the period 1820-1940, when colonial relations between these two regions played an important role. We show that households’ labour allocation, livelihood strategies, and consumption preferences are crucial to understand the interaction between global shifts and local actors. ; De geografische concentratie van textielproductie is gedurende de afgelopen 250 jaar meermaals verplaatst, van Azië naar Europa en de vs, en toen weer terug naar Azië. De gangbare verklaringen voor deze verschuivingen zijn macro-economisch van aard en geven de mechanismen die hieraan ten grondslag liggen te eenvoudig weer. Wij onderzoeken deze mechanismen op het microniveau van huishoudens om de verplaatsingen van textielproductie beter te begrijpen. We doen dit door de productie en consumptie van huishoudens in Nederland en Java te bestuderen in de periode 1820-1940, toen koloniale relaties tussen deze twee gebieden een belangrijke rol speelden. We laten zien dat de arbeidsverdeling, de strategieën om in levensonderhoud te voorzien en consumptievoorkeuren cruciaal zijn om de interactie tussen wereldwijde verschuivingen en plaatselijke actoren te begrijpen.