Voorspelbaarheid van het operatieresultaat bij patiënten met lage rugpijn : een emperisch psychologisch onderzoek

Aanleiding tot bet onderzoek is geweest een vraag van W. Pondaag, neurochirurg, of met behulp van psychologische tests zinvolle uitspraken gedaan kunnen worden over de kans van slagen bij behandeling van patienten met !age rugpijn. Achtergrond van deze vraag is zijn ervaring dat operatieve behandeling bij sommige patienten welleidt tot verbetering, maar bij andere patienten niet, zonder dat er duidelijke verschillen zijn in somatische bevindingen. In de literatuur omtrent !age rugklachten (o.a. Weyel, 1969; Koekenberg, 1971; Kingma & Verjaal, 1973) word! frequent gewezen op het belang van... Mehr ...

Verfasser: Oostdam, E.M.M.
Dokumenttyp: doctoralThesis
Erscheinungsdatum: 1982
Schlagwörter: MMPI-scale / Minnesota Multiphasic Personality Inventory / Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst / low back pain / psychological testing
Sprache: Niederländisch
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-27545885
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : http://repub.eur.nl/pub/32086

Aanleiding tot bet onderzoek is geweest een vraag van W. Pondaag, neurochirurg, of met behulp van psychologische tests zinvolle uitspraken gedaan kunnen worden over de kans van slagen bij behandeling van patienten met !age rugpijn. Achtergrond van deze vraag is zijn ervaring dat operatieve behandeling bij sommige patienten welleidt tot verbetering, maar bij andere patienten niet, zonder dat er duidelijke verschillen zijn in somatische bevindingen. In de literatuur omtrent !age rugklachten (o.a. Weyel, 1969; Koekenberg, 1971; Kingma & Verjaal, 1973) word! frequent gewezen op het belang van psychologische en sociale factoren. Deze kunnen bet resultaat van een somatisch gerichte behandeling negatief belnvloeden. In verschillende gevalsbeschrijvingen word! door hen hierop gewezen, maar systematisch onderzoek naar de samenhang tussen bijvoorbeeld psychologische factoren en effect van behandeling bij patienten met lage rugpijn komt relatief weinig voor. Daarom is besloten op eerstgenoemde vraag antwoord te zoeken door het opzetten en verrichten van een empirisch onderzoek. De pathologic die ten grondslag kan liggen aan de klacht van lage rugpijn en de behandelingsmethoden zijn dermate gevarieerd, dat gekozen is voor onderzoek bij een relatief circumscripte groep van patienten met lage rugklachten nl. patienten met een hernia nuclei pulposi en een behandelingsvorm, nl. operatief ingrijpen. De hoofdvraag in dit onderzoek is dan ook of met behulp van psychologische tests voorspellingen zijn te do en over het te verwachten effect van operatief ingrijpen bU patienten met lage rugpijn, voornamelijk als gevolg van hernia nuclei pulposi. Een onderzoek met een dergelijke vraagstelling wordt zinvol geacht, omdat uit literatuur blijkt dat globaal in 20:25% van het aantal operaties vanwege hernia nuclei pulposi het gewenste effect uitblijft (Gurdjian, e.a., 1961; De Lange, 1970; Naylor, 1974). Daarnaast b1ijkt het aantal operaties toe te nemen: volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn in 1975 in ...