Plangebied Hollandse Kade-Stationsgebied in Abcoude, gemeente De Ronde Venen; archeologisch vooronderzoek: een actualisatie.

In opdracht van Stichting Zwembad Abcoude heeft RAAP in maart en april 2018 een actualisatie uitgevoerd van het in 2005 uitgevoerde archeologische vooronderzoek (Van Eijk, 2005; figuur 1). In 2005 is voor het gehele plangebied Hollandse Kade-Stationsgebied te Abcoude een bureauonderzoek- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd (zwarte lijnen, figuur 1). De gemeente De Ronde Venen heeft in het kader van de aanvraag voor een omgevingsvergunning een actualisatie van een deel van het reeds eerder uitgevoerd archeologisch vooronderzoek verplicht gesteld (rode lijnen, figuur 1). Voor het plangeb... Mehr ...

Verfasser: Conradi, MA N.L.A. (RAAP)",ProjectLeader
Dokumenttyp: Dataset
Erscheinungsdatum: 2018
Schlagwörter: Archaeology / scheme=ABR-complex / code=XXX / value=Onbekend
Sprache: Niederländisch
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-27513043
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : http://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-n0-1snb

In opdracht van Stichting Zwembad Abcoude heeft RAAP in maart en april 2018 een actualisatie uitgevoerd van het in 2005 uitgevoerde archeologische vooronderzoek (Van Eijk, 2005; figuur 1). In 2005 is voor het gehele plangebied Hollandse Kade-Stationsgebied te Abcoude een bureauonderzoek- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd (zwarte lijnen, figuur 1). De gemeente De Ronde Venen heeft in het kader van de aanvraag voor een omgevingsvergunning een actualisatie van een deel van het reeds eerder uitgevoerd archeologisch vooronderzoek verplicht gesteld (rode lijnen, figuur 1). Voor het plangebied geldt een hoge verwachting voor resten uit de IJzertijd/ Romeinse tijd op de oeverafzettingen van het Gein. Het booronderzoek in 2005 heeft aangetoond dat deze oeverafzettingen in het plangebied aanwezig zijn. Aangezien in 2005 slechts 1 boring in het huidige plangebied is geplaatst, kan nog geen duidelijk beeld gevormd worden van de archeologische potentie van het plangebied. Om de in het bureauonderzoek opgestelde specifieke archeologische verwachting te toetsen en de mate van verstoring van de bodemopbouw vast te stellen wordt een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hierbij worden circa 6 boringen zo verspreid mogelijk over het plangebied gezet. De boringen staan dan ongeveer in een grid van 20 x 30 meter. Indien aanwezig, dan bevinden de oeverafzettingen zich aan of direct onder het maaiveld, dan wel onder het ophoogpakket. De boringen dienen ten minste tot 30 cm in de beddingafzettingen doorgezet te worden. Indien deze niet aanwezig zijn, wordt er geboord tot tenminste 4 m -Mv.