Benedeneind Noordzijde 430a, Lopik Gemeente Lopik ; Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase ; IDDS Archeologie rapport 1420

In opdracht van RBOI-Rotterdam bv heeft IDDS Archeologie in juni 2012 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan het Benedeneind Noordzijde 430a in Lopik, gemeente Lopik. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek wordt verwacht dat in het plangebied mogelijk resten aanwezig zijn vanaf het Laat Mesolithicum tot en met de Bronstijd in de top van de stroomgordelafzettingen. Tijdens de ontginning van het landschap, vanaf de eerste helft van de 11e eeuw, is de wetering gegraven die ten zuiden van het plangebied stroomt. Hi... Mehr ...

Verfasser: Koekkelkoren, Drs. A.M.H.C. (IDDS Archeologie)
Moerman, Drs. S. (IDDS Archeologie)
Dokumenttyp: Text
Erscheinungsdatum: 2012
Verlag/Hrsg.: IDDS Archeologie
Schlagwörter: Archaeology / Archeologisch: booronderzoek / Archeologisch: bureauonderzoek / Hollandse IJssel
Sprache: Niederländisch
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-27486012
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : http://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-54er-re

In opdracht van RBOI-Rotterdam bv heeft IDDS Archeologie in juni 2012 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan het Benedeneind Noordzijde 430a in Lopik, gemeente Lopik. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek wordt verwacht dat in het plangebied mogelijk resten aanwezig zijn vanaf het Laat Mesolithicum tot en met de Bronstijd in de top van de stroomgordelafzettingen. Tijdens de ontginning van het landschap, vanaf de eerste helft van de 11e eeuw, is de wetering gegraven die ten zuiden van het plangebied stroomt. Historische gegevens plaatsen de bewoning vrijwel uitsluitend direct langs deze wetering. Ten slotte blijkt uit de boringen dat het gebied is opgehoogd met een antropogeen pakket. Het plangebied is onderdeel van een boerenerf uit de Nieuwe Tijd en nu van een camping. In beide gevallen is het ophogen van de natte gronden nodig om de betreedbaarheid te vergroten. Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat het plangebied van nature geen bewoonbare niveaus bevat. Voor resten uit alle perioden geldt een lage verwachting. Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt geadviseerd om geen vervolgonderzoek uit te laten voeren.