De aanvang van de appeltermijn en artikel 6 EVRM:W. de V. against the Netherlands: Application no. 16690/90, Resolutie DH(95)196, 11-09-95

In deze bijdrage bespreekt de auteur de zaak De V. tegen de Staat der Nederlanden. Het gaat in deze procedure om de vraag of De V., ondanks het feit dat hij te laat hoger beroep had ingesteld, toch ontvankelijk in dit beroep had moeten worden verklaard. Inmiddels heeft de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens alsmede het Comite van Ministers van de Raad van Europa zich over deze zaak gebogen. De auteur behandelt in het kort zowel het rapport van de Europese Commissie als de resolutie van het Comite van Ministers in de zaak De V. en bekijkt of de inmiddels ingevoerde wijzigingen in onz... Mehr ...

Verfasser: van Rhee, C.H.
Dokumenttyp: Artikel
Erscheinungsdatum: 1996
Reihe/Periodikum: van Rhee , C H 1996 , ' De aanvang van de appeltermijn en artikel 6 EVRM : W. de V. against the Netherlands: Application no. 16690/90, Resolutie DH(95)196, 11-09-95 ' , Bedrijfsjuridische Berichten , vol. 13/1996 , pp. 115-116 .
Sprache: Niederländisch
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-27206588
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : https://cris.maastrichtuniversity.nl/en/publications/ae3453d6-5457-40b7-ba44-4f5da03da41f

In deze bijdrage bespreekt de auteur de zaak De V. tegen de Staat der Nederlanden. Het gaat in deze procedure om de vraag of De V., ondanks het feit dat hij te laat hoger beroep had ingesteld, toch ontvankelijk in dit beroep had moeten worden verklaard. Inmiddels heeft de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens alsmede het Comite van Ministers van de Raad van Europa zich over deze zaak gebogen. De auteur behandelt in het kort zowel het rapport van de Europese Commissie als de resolutie van het Comite van Ministers in de zaak De V. en bekijkt of de inmiddels ingevoerde wijzigingen in onze wetgeving voldoende zijn om gelijkaardige gevallen in de toekomst te voorkomen.