In september 1967 werd er gedurende een hele week bijgehouden hoeveel poststukken er vanuit elk van de 45 postdistricten in Nederland naar de 44 andere districten werden verstuurd. Het resultaat is spectaculair, het toont een soort tweedeling tussen noord en zuid, beide op het westen georiënteerd, maar nauwelijks op elkaar: het aantal poststukken van bijvoorbeeld Groningen naar het gebied beneden de rivieren, of vanuit Eindhoven naar het gebied benoorden Zwolle is te verwaarlozen. De verschillende kaarten laten zien hoe deze culturele scheiding met onverwachte kwantitatieve gegevens in kaart kan worden gebracht. De kaarten zijn dus vernieuwend vanwege de bron, die niet eerder in kaartvorm werd gevisualiseerd. De eerste editie van de ‘Atlas van Nederland’ had vooral een inventariserend karakter en was qua thematiek breed van opzet: tectoniek, geofysica, boerderijtypen, dialecten en een uitgebreide behandeling van het klimaat geven dat aan. De atlas heeft gezorgd voor een versnelling van het doordringen van thematische kaarten in de leermiddelen en de media, doordat er een voorbeeld was dat men kon overnemen en door de met de atlas opgedane expertise. Zie ook de postkaart van Nederland door Salomo Gille Heringa (1856), elders in deze collectie van gedigitaliseerde thematische kaarten.