Kaart van Nederland, ter aanwijzing van de uitkomsten van eenige schedelmetingen

Dr. A. Sasse publiceerde van 1880 tot 1915 over de waarde van schedelmetingen voor de antropologie en meende op basis daarvan uitspraken te kunnen doen over de gebieden waar Friezen, Franken en Saksen zich gevestigd hadden ná het wegtrekken der Romeinen. Aan de verhouding tussen lengte en breedte van de schedel (een langwerpige schedel heette ‘dolichocephaal’, een brede schedel ‘brachycephaal’) meende men een bepaalde afkomst vast te kunnen stellen. Afgezien van het feit, dat dit één van de eerste kaarten is op het gebied van de niet meer gangbare vakrichting van de fysische antropologie, is d... Mehr ...

Verfasser: Sasse, A.
Brinkman, C.L.
Beijers, J.L.
Dokumenttyp: Karte
Erscheinungsdatum: 1878
Verlag/Hrsg.: Brinkman
C.L.; Beijers
J.L.
Schlagwörter: Aardwetenschappen / Sociale Geografie en Planologie
Sprache: unknown
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-27155903
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/13317

Dr. A. Sasse publiceerde van 1880 tot 1915 over de waarde van schedelmetingen voor de antropologie en meende op basis daarvan uitspraken te kunnen doen over de gebieden waar Friezen, Franken en Saksen zich gevestigd hadden ná het wegtrekken der Romeinen. Aan de verhouding tussen lengte en breedte van de schedel (een langwerpige schedel heette ‘dolichocephaal’, een brede schedel ‘brachycephaal’) meende men een bepaalde afkomst vast te kunnen stellen. Afgezien van het feit, dat dit één van de eerste kaarten is op het gebied van de niet meer gangbare vakrichting van de fysische antropologie, is de kaart interessant vanwege de uit de kaart blijkende opvattingen over de kartografie: in plaats van het visualiseren van de kenmerken worden de waarnemingspunten getoond; de waarnemingen zelf staan in de lijsten vermeld en men moet dus blijkbaar zelf die waarnemingen aan de locaties verbinden om te trachten een beeld te krijgen van de verbreiding van lang- of breedschedeligen in het land. Omdat de aantallen waarnemingen in de meeste gevallen veel te klein zijn (ze staan keurig vermeld achter de plaatsen waar men metingen verrichtte) kan men de meeste ervan (laten we zeggen die onder de tien) veronachtzamen, omdat ze niet representatief zijn. Er blijven er dan te weinig over om op basis ervan een uitspraak over de verbreiding te doen, laat staan die verbreiding in kaart te brengen.