Een evaluatie van 15 jaar geurbeleid in Nederland

Begeleiders: Keesjan Valk (Witteveen+Bos) Karin Ree (Bèta Wetenschapswinkel RUG) Albert Jan Abma (Science & Society Group, RUG) Dit rapport presenteert een evaluatie van het geurbeleid in Nederland. Er is een analyse van het beleid uitgevoerd; een enquête onder verschillende betrokken actoren geeft aan hoe zij het beleid beoordelen op grond van hun ervaringen. De respondenten zijn verdeeld in vier subgroepen, te weten adviesbureaus, overheid, industrie en burgerorganisaties. Daarnaast geeft een beschrijving van de fysiologie van geurwaarneming en geurbeleving inzicht in de biologische acht... Mehr ...

Verfasser: Berg, Kim van den
Dokumenttyp: Buch
Erscheinungsdatum: 2010
Verlag/Hrsg.: s.n.
Sprache: Englisch
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-27152813
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : http://hdl.handle.net/11370/f1d970e8-9b90-429f-ac2d-ad76939cf6cc

Begeleiders: Keesjan Valk (Witteveen+Bos) Karin Ree (Bèta Wetenschapswinkel RUG) Albert Jan Abma (Science & Society Group, RUG) Dit rapport presenteert een evaluatie van het geurbeleid in Nederland. Er is een analyse van het beleid uitgevoerd; een enquête onder verschillende betrokken actoren geeft aan hoe zij het beleid beoordelen op grond van hun ervaringen. De respondenten zijn verdeeld in vier subgroepen, te weten adviesbureaus, overheid, industrie en burgerorganisaties. Daarnaast geeft een beschrijving van de fysiologie van geurwaarneming en geurbeleving inzicht in de biologische achtergrond van hinderklachten. Het Nederlandse geurbeleid, dat voornamelijk is toegespitst op industrie en landbouw, berust op het vaststellen van een acceptabel hinderniveau per geurbron. Dit hinderniveau wordt vastgelegd in de milieuvergunning van de betrokken inrichting. Lokale overheden zijn verantwoordelijk voor het verlenen van milieuvergunningen en ook voor het bepalen van het acceptabel hinderniveau. De doelstellingen van het landelijk beleid (1995) zijn dat in 2000 maximaal 12% van de Nederlandse bevolking geurhinder mag ondervinden en dat in 2010 geen ernstige hinder meer mag voorkomen. Om dit te realiseren zijn er regels en richtlijnen die voorschrijven hoe het acceptabel hinderniveau moet worden vastgesteld, zoals de Nederlandse emissierichtlijn (NeR) en de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). Dit onderzoek heeft geleid tot een aantal conclusies over de aanpak van geurproblematiek in Nederland. • Geurhinder is in de afgelopen 10 jaar afgenomen. Het percentage geurgehinderden daalde van 46% naar 30%. In 1995 waren landbouw en industrie de grootste bronnen van geurhinder in Nederland; op dit moment zijn dat de huishoudens. In het beleid is aandacht nodig voor deze verandering in de bronnen van geurhinder. • Het huidige geurbeleid wordt als redelijk succesvol beschouwd door een groot deel van de respondenten van de enquête. Vooral de lokale aanpak van geurproblematiek wordt gewaardeerd en moet behouden blijven. • Het ...