Onrechtmatig verkregen bewijs in civiele zaken

Dit proefschrift gaat in op de problematiek van het onrechtmatig verkregen bewijs in het burgerlijk procesrecht. In hoofdstuk 1 is de achtergrond beschreven. De uit het Amerikaanse strafrecht afkomstige 'exclusionary rule', inhoudende dat onrechtmatig verkregen bewijs niet aan het rechterlijk oordeel ten grondslag mag worden gelegd, is door de Hoge Raad in het jaar 1962 ook voor het Nederlandse strafrecht aanvaard. Na de invoering van de motiveringsplicht ten aanzien van 'onrechtmatig verkregen bewijs-verweren' heeft het leerstuk zich daarin snel kunnen ontwikkelen en vervolgens ook op andere... Mehr ...

Verfasser: Kremer, Meerten
Dokumenttyp: doctoralThesis
Erscheinungsdatum: 1999
Verlag/Hrsg.: s.n.
Schlagwörter: Proefschriften (vorm) / Rechtsvergelijking (vorm) / procesrecht / Strafprocesrecht / Onrechtmatigheid / Bewijsrecht / Burgerlijk / Duitsland / Nederland / burgerlijk procesrecht
Sprache: Niederländisch
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-27152412
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : http://hdl.handle.net/11370/b548cc51-f71d-485b-9b12-b0e6e3b1a6d5

Dit proefschrift gaat in op de problematiek van het onrechtmatig verkregen bewijs in het burgerlijk procesrecht. In hoofdstuk 1 is de achtergrond beschreven. De uit het Amerikaanse strafrecht afkomstige 'exclusionary rule', inhoudende dat onrechtmatig verkregen bewijs niet aan het rechterlijk oordeel ten grondslag mag worden gelegd, is door de Hoge Raad in het jaar 1962 ook voor het Nederlandse strafrecht aanvaard. Na de invoering van de motiveringsplicht ten aanzien van 'onrechtmatig verkregen bewijs-verweren' heeft het leerstuk zich daarin snel kunnen ontwikkelen en vervolgens ook op andere rechtsgebieden een (bescheiden) plaats verworven. Dit had onder meer tot gevolg dat het onderwerp ook ter sprake kwam tijdens de behandeling van het in het jaar 1988 ingevoerde nieuwe civiele bewijsrecht. Een initiatief om de materie daarin wettelijk te reguleren strandde echter op de opvatting van de toenmalige minister van Justitie dat een ander vooralsnog beter aan de rechtspraak kon worden overgelaten. Sindsdien is de problematiek nog niet echt uitgekristalliseerd. . Zie: Samenvatting