Introd. in German and Dutch; annotations in German. ; For 3 voices. ; Noch weet ic een ionc vraukin fijn.--O Venus, vrauwe wat dedic [!] gheboren.--Ric God, wie sal ic claghen.--Rijck God, nu moet ic trueren.--T' mieskin [!] was ionck (Henricus Isaac)--Troest mij, scoen lief.--Verlanghen, ghij doet mijnder herten pijn.--Verlanghen, ghij doet mijn herte pijn.--Waer is hij nu (Laurentius d. a.)--Wan ic ghedincke der alderliefster mijn.--Wy en sullen niet bedien. ; Die crudekins die spruten.--Duert derven van u, mijn lief, mijn hert versteent.--Een boer, een boer so willic waghen.--Een sottecluytte wil ic ons singhen.--Eij laes aij mij.--Ghisternavent was ic maecht.--Ic ben zo nau bedwonghen.--Ic truere ende ic ben van mynnen alzo sieck.--Ic weet een molenarynne.--Ic weet een vrauken wel bereit.--Mij heeft een piperken.--Mijns liefkins bruun ooghen.--Mijns liefkins claer anscauwen.--Mijn morken gaf mij een ionck wijff. ; Mode of access: Internet. ; MUSIC: Stellfeld purchase 1954.