Plangebied Zuideropgaande, perceel 2744 nabij Hollandscheveld, gemeente Hoogeveen; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldond

De bodemopbouw in het plangebied bestaat uit een bouwvoor, met daaronder veen op dekzand of direct dekzand. Aan de oostzijde van het plangebied ligt het terrein hoger. In dit gedeelte is in een strook van circa 40 x 10 m een (deels) intacte podzolbodem in het dekzand waargenomen, met in boring 8 een verbrande afslag. Het overige gedeelte van het terrein is afgegraven. De bevindingen zijn tegenstrijdig met de IKAW. Het afgegraven gedeelte heeft een middelhoge verwachting, terwijl het intacte gedeelte een lage verwachting heeft. Aanbevelingen Voor het grootste gedeelte van het plangebied kunnen... Mehr ...

Verfasser: Hoof, B.I. van (RAAP Archeologisch Adviesbureau)
Dokumenttyp: Text
Erscheinungsdatum: 2007
Verlag/Hrsg.: RAAP Archeologisch Adviesbureau
Schlagwörter: Archaeology / Archeologisch: boring
Sprache: Niederländisch
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-27125091
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : http://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-kx-nsgp

De bodemopbouw in het plangebied bestaat uit een bouwvoor, met daaronder veen op dekzand of direct dekzand. Aan de oostzijde van het plangebied ligt het terrein hoger. In dit gedeelte is in een strook van circa 40 x 10 m een (deels) intacte podzolbodem in het dekzand waargenomen, met in boring 8 een verbrande afslag. Het overige gedeelte van het terrein is afgegraven. De bevindingen zijn tegenstrijdig met de IKAW. Het afgegraven gedeelte heeft een middelhoge verwachting, terwijl het intacte gedeelte een lage verwachting heeft. Aanbevelingen Voor het grootste gedeelte van het plangebied kunnen de bouwwerkzaamheden vanuit archeologisch oogpunt zonder bezwaar worden uitgevoerd. Aanbevolen wordt het oostelijk deel van het plangebied, rondom de boringen 3 en 7 t/m 10 (figuur 1), te vrijwaren van bodemingrepen dieper dan 0,25 m -Mv aangezien zich hier vermoedelijk een archeologische vindplaats bevindt. Indien het niet mogelijk is om dit gedeelte van het plangebied te ontzien, dan wordt gravend vervolgonderzoek aanbevolen. Hiervoor is een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma Van Eisen (PVE) nodig. Als het wel mogelijk is om dit deel van het plangebied te ontzien, dan wordt geadviseerd om dit deel op de plankaart van het bestemmingsplan aan te geven en hier een aanlegvergunning aan te koppelen voor bodemingrepen dieper dan 0,25 m -Mv. Zo kan bij toekomstige ingrepen hiermee rekening gehouden worden met de archeologische waarde van dit deel van het perceel. Aangaande deze aanbevelingen wordt geadviseerd contact op te nemen met de betreffende bevoegde overheid, die het uiteindelijke besluit neemt.