De Belgische blokkade, de Belgische loonnevenkosten, en de dreiging met regionale autonomie

Abstract: In deze tekst constateert Dirk de Bièvre (professor internationale politiek en internationale politieke economie aan de UA) enkele paradoxen in de Belgische sociale zekerheid. Het beslag is naar wereldmaatstaven enorm hoog. De vraag is, wat de burger terugkrijgt. Hoe komt het bijvoorbeeld dat de Belgische pensioenen bij de laagste in Europa zijn? Dat de Belgische patiënt nu al één derde van de gewone gezondheidskosten zelf moet bekostigen? Hoe komt het dat België als enige OESO-land geen belastingen wil heffen op de kapitaalwinsten op de beurs? En hoe komt het, tenslotte, dat België... Mehr ...

Verfasser: De Bièvre, Dirk
Dokumenttyp: Artikel
Erscheinungsdatum: 2014
Schlagwörter: Politics
Sprache: Niederländisch
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-26962052
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : https://hdl.handle.net/10067/1405650151162165141

Abstract: In deze tekst constateert Dirk de Bièvre (professor internationale politiek en internationale politieke economie aan de UA) enkele paradoxen in de Belgische sociale zekerheid. Het beslag is naar wereldmaatstaven enorm hoog. De vraag is, wat de burger terugkrijgt. Hoe komt het bijvoorbeeld dat de Belgische pensioenen bij de laagste in Europa zijn? Dat de Belgische patiënt nu al één derde van de gewone gezondheidskosten zelf moet bekostigen? Hoe komt het dat België als enige OESO-land geen belastingen wil heffen op de kapitaalwinsten op de beurs? En hoe komt het, tenslotte, dat België een van de Europese landen is met de hoogste loonnevenkosten en met het reusachtige verschil van 55% tussen het bruto- en het nettoloon? Deze laatste vraag zou wel eens het antwoord op de vorige drie kunnen suggereren. De Belgische sociale zekerheid is namelijk helemaal niet sociaal en al helemaal niet zeker. Dat is te wijten aan de hoge sociale bijdragen op de lonen, aan de exorbitant hoge loonnevenkosten, die dan weer een te hoge brutoloonkost met zich meebrengen. De financiering van het hele redistributiesysteem is dus te veel afhankelijk van de factor arbeid, terwijl het zou moeten gespijzigd worden uit algemene belastingen op kapitaal, consumptie en milieuvervuiling. Wie houdt dit systeem in stand? De Bièvre hamert op het belangenconflict tussen enerzijds het parlement en anderzijds de verzuilde sociale partners, die hij zorgvuldig de zogenaamde sociale partners noemt. En dan gaat het niet alleen om de twee grote vakbonden, maar ook om de werkgevers verzameld in het VBO. Dit duo is het dat zijn geprivilegieerde centrale organisatorische positie (bijvoorbeeld in het RIZIV) niet aan het parlement wil afstaan. In dit systeem zijn werkgevers en werknemers beiden partners in crime, en zelfs rent-seekers, belust op politieke rente. Maar het parlement moet het deficit wel met belastinggeld bijpassen. Dit alles wordt op zijn plaats gehouden door een stelsel van supermeerderheden (de fameuze grendels) in een zogenaamd ...