Epidemiologische bewaking van boviene spongiforme encefalopathie in Belgïe: Jaaroverzicht voor 1998 ; Epidémiosurveillance de l’encéphalopathie spongiforme bovine en Belgique : bilan de l’année 1998

peer reviewed ; In 1998 werden 6 runderen tussen de 54 en 71 maanden ouderdom, afkomstig van de provincies West-Vlaanderen (3 gevallen), Oost-Vlaanderen (2 gevallen) en Luik (1 geval), gediagnostiseerd als gevallen van boviene spongiforme encephalopathie (BSE). De hypotheses betreffende de oorsprong van de infectie op zijn de volgende : het optreden van sporadische gevallen zonder duidelijk definieerbare oorzaak; de mogelijke kruiscontaminatie tussen voeder voor monogastrische dieren met daarin dierlijk meel en voeder voor herkauwers waarin geen dierlijk meel is verwerkt en dit tijdens het fab... Mehr ...

Verfasser: Saegerman, Claude
Dechamps, P.
Vanopdenbosch, E.
Roels, S.
Petroff, K.
Dufey, J.
Van Caenegem, G.
Devreese, D.
Varewyck, H.
De Craemere, H.
Desmedt, I.
Cormann, A.
Torck, G.
Hallet, L.
Hamelrijckx, M.
Leemans, M.
Vandersanden, A.
Peharpre, D.
Brochier, B.
Costy, F.
Muller, P.
Thiry, Etienne
Pastoret, Paul-Pierre
Dokumenttyp: journal article
Erscheinungsdatum: 2000
Verlag/Hrsg.: Faculteit Diergeneeskunde
Universiteit Gent
Schlagwörter: Bovine spongiform encephalopathy / Epidemiosurveillance / Cattle / Life sciences / Veterinary medicine & animal health / Sciences du vivant / Médecine vétérinaire & santé animale
Sprache: Niederländisch
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-26944251
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : https://orbi.uliege.be/handle/2268/58466

peer reviewed ; In 1998 werden 6 runderen tussen de 54 en 71 maanden ouderdom, afkomstig van de provincies West-Vlaanderen (3 gevallen), Oost-Vlaanderen (2 gevallen) en Luik (1 geval), gediagnostiseerd als gevallen van boviene spongiforme encephalopathie (BSE). De hypotheses betreffende de oorsprong van de infectie op zijn de volgende : het optreden van sporadische gevallen zonder duidelijk definieerbare oorzaak; de mogelijke kruiscontaminatie tussen voeder voor monogastrische dieren met daarin dierlijk meel en voeder voor herkauwers waarin geen dierlijk meel is verwerkt en dit tijdens het fabricatieproces, de stockage, het transport of de distributie; het gebruik van dierlijk beendermeel in het voeder voor runderen geproduceerd voor de ban (van kracht vanaf 27/7/1994). Algemeen kan men dus stellen dat in België de aanwezigheid van gecontamineerd diermeel als risicofactor voor BSE niet kan worden uitgesloten. De oorsprong van deze diermelen kon nog niet gedetermineerd worden.