Vennootschapsbelasting: de positie van België in het verruimde Europa

In deze studie bekijken we de positie van België in termen van de vennootschapsbelastingdruk in het verruimde Europa. De belastinghervorming in België van 2002 verlaagde de officiële aanslagvoet van 40,17% in 1993 naar 33,99%. Hierdoor zakte België naar de achtste plaats in de rangschikking van de EU25 volgens dalende vennootschapsbelasting. Toch blijft België na de hervorming in de top vijf van de landen met de hoogste feitelijke belastingdruk in de EU25 in 2003. Dit betekent dat de Belgische feitelijke belastingdruk in 2003 nog ongeveer 3% punten boven het EU25-gemiddelde uitsteekt en de off... Mehr ...

Verfasser: Vandenbussche, Hylke
Crabbé, Karen
Dokumenttyp: Artikel
Erscheinungsdatum: 2006
Verlag/Hrsg.: Katholieke Universiteit Leuven
Schlagwörter: Vennootschapsbelasting / Effectieve belastingdruk / belastinghervormingen / centrum-periferie theorie
Sprache: Niederländisch
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-26933656
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : http://hdl.handle.net/2078/118616

In deze studie bekijken we de positie van België in termen van de vennootschapsbelastingdruk in het verruimde Europa. De belastinghervorming in België van 2002 verlaagde de officiële aanslagvoet van 40,17% in 1993 naar 33,99%. Hierdoor zakte België naar de achtste plaats in de rangschikking van de EU25 volgens dalende vennootschapsbelasting. Toch blijft België na de hervorming in de top vijf van de landen met de hoogste feitelijke belastingdruk in de EU25 in 2003. Dit betekent dat de Belgische feitelijke belastingdruk in 2003 nog ongeveer 3% punten boven het EU25-gemiddelde uitsteekt en de officiële aanslagvoet nog 7,1% hoger ligt dan het EU25-gemiddelde. Door een strategie van enerzijds verlaging van het officiële tarief maar anderzijds een verbreding van de belastbare basis, blijft de feitelijke belastingdruk voor grote vennootschappen in België nagenoeg ongewijzigd sinds 1993. Bovendien vinden we dat de buurlanden van de nieuwe lidstaten een snellere daling in hun officiële aanslagvoet kenden dan niet-buren. Met andere woorden de directe buurlanden van Oost-Europa ondervinden meer belastingconcurrentie en staan onder meer druk om hun belastingtarief te verlagen sinds de toetreding van de nieuwe lidstaten tot de EU. Op die manier is er geografisch gezien momenteel een ‘centrum-periferie’ ontstaan waarbij de centrum landen in de EU25 een hogere ‘belastingpremie’ blijven vragen van ongeveer 15% punten tegenover de meer periferische landen.