Archeologisch bureauonderzoek. Planuitwerkingsfase Grote Zeesluis Kanaal Gent-Terneuzen. ; Vlaams Nederlandse Schelde commissie

In opdracht van CSO Milieu Ruimte Water heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Grote Zeesluis te Terneuzen. De aanleiding voor het onderzoek is het plan om een nieuwe zeesluis te realiseren binnen het bestaande sluizencomplex in Terneuzen. Op basis van deze gegevens wordt aan verlande kreken en jonge polders een lage verwachting voor onverstoorde archeologische waarden (nederzettingen, graven e.d.) uit de middeleeuwen en nieuwe tijd gegeven. Voor de vergraven gebieden (kanalen en sluizen) geldt een zeer lage verwachting. I... Mehr ...

Verfasser: Boer, MSc, Ma. E.A.M. de (BAAC bv)
Dokumenttyp: Text
Erscheinungsdatum: 2015
Verlag/Hrsg.: BAAC bv
Schlagwörter: Archaeology / Archeologisch: bureauonderzoek
Sprache: Niederländisch
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-26781313
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : http://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-ohka-s2

In opdracht van CSO Milieu Ruimte Water heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Grote Zeesluis te Terneuzen. De aanleiding voor het onderzoek is het plan om een nieuwe zeesluis te realiseren binnen het bestaande sluizencomplex in Terneuzen. Op basis van deze gegevens wordt aan verlande kreken en jonge polders een lage verwachting voor onverstoorde archeologische waarden (nederzettingen, graven e.d.) uit de middeleeuwen en nieuwe tijd gegeven. Voor de vergraven gebieden (kanalen en sluizen) geldt een zeer lage verwachting. In de niet vergraven delen van het centrale en oostelijke deel van plangebied is het hoogteverloop door ophoging en bebouwing niet meer herkenbaar. Hier zouden plaatselijk nog onverstoorde archeologische waarden uit de middeleeuwen en nieuwe tijd aanwezig kunnen zijn, hoewel ook plaatselijk verstoring zal hebben plaatsgevonden. Derhalve wordt hieraan een middelhoge verwachting toegekend voor de middeleeuwen en nieuwe tijd. Voor de oude dijken en de negentiende-eeuwse vestinggrachten geldt een hoge verwachting. Deze resten bevinden zich aan of nabij het oppervlak. In de gebieden met een (middel)hoge verwachting voor het paleolithicumneolithicum (pleistocene ondergrond op 1,8 à 3 m –NAP), de bronstijd- Romeinse tijd (Hollandveen op 0,75 à 1,5 m –NAP) en de middeleeuwennieuwe tijd (mariene afzettingen, aan nabij het oorspronkelijke oppervlak) wordt geadviseerd om bij bodemverstoringen dieper dan 50 cm –mv een vervolgonderzoek uit te voeren om de aan- of afwezigheid, de aard, de omvang, de datering, de gaafheid, de conservering en de inhoudelijke kwaliteit van de archeologische waarden in kaart te brengen. Gezien de geringe vondstdichtheid van de verwachte archeologische waarden, vormt een proefsleuvenonderzoek hiervoor de meest geschikte vorm. De uiteindelijk wijze waarop het vervolgonderzoek kan worden uitgevoerd is echter in grote mate afhankelijk van de aard en omvang van de geplande werkzaamheden en de mogelijkheden om ...