De gewoonte in het Belgisch en Nederlands economisch privaatrecht

In de historisch-dogmatische ontwikkeling van het Belgische en Nederlandse economisch privaatrecht kunnen drie vormen van handelsgebruiken/-gewoonten worden onderscheiden. Usages-règle (rechtsgebruiken) zijn gewoonten in de zin van gedragingen die herhaald worden op grond van een rechtsovertuiging. De usage-présomption (of usage conventionnel) verwijst naar handelsgebruiken die dienen om afspraken tussen contractanten te verduidelijken of aan te vullen. Usages-principe zijn open normen die door de rechter kunnen worden ingevuld. De drie vermelde concepten van handelsgewoonte ontstonden op vers... Mehr ...

Verfasser: Dave De ruysscher
Cornelis Marinus In'T Veld
Dokumenttyp: Artikel
Erscheinungsdatum: 2018
Sprache: unknown
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-26779630
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : https://zenodo.org/record/1296716

In de historisch-dogmatische ontwikkeling van het Belgische en Nederlandse economisch privaatrecht kunnen drie vormen van handelsgebruiken/-gewoonten worden onderscheiden. Usages-règle (rechtsgebruiken) zijn gewoonten in de zin van gedragingen die herhaald worden op grond van een rechtsovertuiging. De usage-présomption (of usage conventionnel) verwijst naar handelsgebruiken die dienen om afspraken tussen contractanten te verduidelijken of aan te vullen. Usages-principe zijn open normen die door de rechter kunnen worden ingevuld. De drie vermelde concepten van handelsgewoonte ontstonden op verschillende tijdstippen. De handelsgewoonte als usage-règle werd in de vroege negentiende eeuw voorgestaan door de Historische School. Voordien werden handelsgewoonten vaak begrepen als usages-principes: ze werden geacht nauw verbonden te zijn met beginselen die met de “gangbare handelspraktijk” overeenstemden en die in allerlei bronnen van recht konden worden gevonden. Vanaf het einde van de negentiende eeuw werd de benadering van handelsgebruiken als usages-présomption dominant in Frankrijk en België, terwijl in Nederland de handelsgewoonte in contractuele verhoudingen minder belangrijk werd. Dat laatste hield verband met een beperkt onderscheid tussen handelsgebruiken en de redelijkheid en de billijkheid, die open gedragsnormen vormen. In België, waar handelsgebruiken sinds lang strikt naast de goede trouw en wilsovereenstemming worden geplaatst, is de nood aan een rechtsdogmatische benadering van handelsgewoonten bijgevolg – nog steeds – veel groter dan in Nederland. Niettegenstaande sterke tendensen naar objectivering in de toepassing van handelsgebruiken in beide landen, blijven de vermelde tradities overeind.