[Bladen] 14. Rijnland [en] 16. Twenthe [van de 'Geologische kaart van Nederland']

In 1852 nam minister Thorbecke een post van ƒ 10.000,- op in zijn begroting voor de vervaardiging van een geologische kaart van Nederland. Hiervoor riep hij tevens een commissie in het leven, onder leiding van professor Van Breda. Doordat men het niet eens kon worden over de uitvoering werd op een gegeven moment aan Staring overgelaten de werkzaamheden uit te voeren. In 1858 drukte de Topografische Dienst de eerste bladen, en in 1860 had Staring alle 28 bladen in manuscript voltooid; de laatste kwamen in 1867 van de (steendruk)pers. De ondergrond van deze kaartserie werd gevormd door de specia... Mehr ...

Verfasser: Staring, Winand Carel Hugo
Dokumenttyp: Karte
Erscheinungsdatum: 1889
Verlag/Hrsg.: Belinfante
Gebroeders
Schlagwörter: Aardwetenschappen / Sociale Geografie en Planologie
Sprache: unknown
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-26767156
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/13253

In 1852 nam minister Thorbecke een post van ƒ 10.000,- op in zijn begroting voor de vervaardiging van een geologische kaart van Nederland. Hiervoor riep hij tevens een commissie in het leven, onder leiding van professor Van Breda. Doordat men het niet eens kon worden over de uitvoering werd op een gegeven moment aan Staring overgelaten de werkzaamheden uit te voeren. In 1858 drukte de Topografische Dienst de eerste bladen, en in 1860 had Staring alle 28 bladen in manuscript voltooid; de laatste kwamen in 1867 van de (steendruk)pers. De ondergrond van deze kaartserie werd gevormd door de speciaal hiervoor vervaardigde zeer gedetailleerde ‘Topografische atlas van het Koninkrijk der Nederlanden’ 1:200.000. Deze kaart is als volledig landbedekkende geologische kaartserie één van de eerste in Europa. Hij kreeg al meteen een gouden medaille op de Wereldtentoonstelling in Londen vanwege het feit dat er voor het eerst een gedetailleerd verschil was aangegeven tussen Alluvium en Diluvium. De hoogteligging van de formaties, natuurlijk ook een belangrijk element van de geologie, is dan nog onbekend De legenda in de rand van de kaart bevat alleen díe eenheden die ook op het betreffende kaartblad voorkomen. Op kaart 14, ‘Rijnland’, zijn dat ‘Gemengd diluvium’, ‘Zanddiluvium’, ‘Zandstuivingen’, ‘Rivierklei’, ‘Oude zeeklei’, ‘Zeeklei’, ‘Oud zeezand’, ‘Stranden’, ‘Zeeduinen en geestgronden’ en ‘Lage veenen’. Op blad 16, ‘Twenthe’, komen nog meer dan tien andere formaties voor. Behalve met de kleuren, met lithografie weergegeven, zijn de verschillende formaties ook met een lettercode aangeduid. Op het blad ‘Twenthe’ is te zien dat de dichte topografie van het Nederlandse deel van de kaart toch voor een onrustige en dus onduidelijke ondergrond zorgt; over de grens met Duitsland is de geologische informatie veel beter af te lezen. Het voordeel van de dichte topografie is weer, dat men precies af kan lezen waar bepaalde formaties voorkomen.