Proef eener geologische kaart van de Nederlanden

De basis voor een systematische geologische ontsluiting van Nederland is gelegd door Winand Carel Hugo Staring. Op deze kaart met de bijgegeven 'Verklaring der kleuren en tekens' gaf Staring de eerste wetenschappelijke uiteenzetting van het ontstaan van de bodem van Nederland, waarbij hij de ontwikkeling door sedimentatieprocessen verklaart. Ook deze kaart is nog met de hand ingekleurd. De terminologie bij Staring is later in Nederland verdrongen door internationaal gangbare begrippen; waar hij over ‘vloedvorming’ spreekt, hebben we het thans over Pleistoceen; in plaats van ‘hedendaagsche vorm... Mehr ...

Verfasser: Staring, Winand Carel Hugo
Jaeger, J.
Oomkens Jzn., Jan
Dokumenttyp: Karte
Erscheinungsdatum: 1844
Verlag/Hrsg.: Oomkens Jzn.
Jan
Schlagwörter: Sociale Geografie en Planologie / Aardwetenschappen
Sprache: unknown
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-26767154
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/13251

De basis voor een systematische geologische ontsluiting van Nederland is gelegd door Winand Carel Hugo Staring. Op deze kaart met de bijgegeven 'Verklaring der kleuren en tekens' gaf Staring de eerste wetenschappelijke uiteenzetting van het ontstaan van de bodem van Nederland, waarbij hij de ontwikkeling door sedimentatieprocessen verklaart. Ook deze kaart is nog met de hand ingekleurd. De terminologie bij Staring is later in Nederland verdrongen door internationaal gangbare begrippen; waar hij over ‘vloedvorming’ spreekt, hebben we het thans over Pleistoceen; in plaats van ‘hedendaagsche vormingen’ spreken we van Holoceen, en zijn ‘Tweede en derde tijdvak’ noemen we nu Secundair en Tertiair. Starings bijdrage betreft ook het feit dat hij als eerste Diluvium en Alluvium bij de kartering onderscheiden heeft. Staring promoveerde in 1833 in Leiden bij professor J.G.S.van Breda – die ook betrokken was bij de 'Choro-mineralogische en algemeene hydrographische kaart van een gedeelte der zuidelijke provincien van het Koningrijk der Nederlanden' door Van Gorkum (eveneens in deze collectie gedigitaliseerde kaarten) – op een proefschrift over de geologie van Nederland (‘Specimen academicum inaugurale de geologia patriae’). Hierin kondigde hij de productie van geologische kaarten al aan. De volgende stap, die hij zette, was het bevorderen van de harmonisatie van de vakterminologie, in zijn ‘Proef eener Nederlandsche kunstspraak voor de aardkunde’ (Deventer 1844). In 1856 volgt de gedetailleerde beschrijving van de Nederlandse geologie in boekvorm (zie de twee bodemkundige kaarten van Nederland uit 'De bodem van Nederland' in de collectie gedigitaliseerde kaarten) en in de periode 1856-1867 de ‘Geologische kaart van Nederland’ 1:200.000 (ook in de collectie).