Rechterlijke toetsing van bestuurlijk gedrag: binnen het vennootschapsrecht van Nederland en Delaware

In deze studie staat centraal de vraag hoe – kort gezegd – de rechter binnen het Nederlandse vennootschapsrecht op systematische(r) wijze het bestuurlijk gedrag in de context van gevoerd ondernemingsbeleid kan toetsen. Daarbij richt de analyse zich op het frequent toegepaste enquêterecht en bestuurdersaansprakelijkheid in de zin van art. 2:9 BW (dat ziet op persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder(s) jegens de vennootschap wegens 'onbehoorlijke taakvervulling'). Aan rechterlijke toetsing van bestuurlijk gedrag in de context van gevoerd ondernemingsbeleid zitten diverse haken en ogen, d... Mehr ...

Verfasser: Assink, B.F-J. (Bastiaan Frans-Jozef)
Dokumenttyp: doctoralThesis
Erscheinungsdatum: 2007
Schlagwörter: Delaware / Nederland / beperkte toetsing / bestuurdersaansprakelijkheid / business judgement rule / enquêterecht / fiduciary duties / gedragsnormen / marginale toetsing / toetsingsnormen / vennootschapsrecht
Sprache: Englisch
Permalink: https://search.fid-benelux.de/Record/base-26766503
Datenquelle: BASE; Originalkatalog
Powered By: BASE
Link(s) : http://repub.eur.nl/pub/10485

In deze studie staat centraal de vraag hoe – kort gezegd – de rechter binnen het Nederlandse vennootschapsrecht op systematische(r) wijze het bestuurlijk gedrag in de context van gevoerd ondernemingsbeleid kan toetsen. Daarbij richt de analyse zich op het frequent toegepaste enquêterecht en bestuurdersaansprakelijkheid in de zin van art. 2:9 BW (dat ziet op persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder(s) jegens de vennootschap wegens 'onbehoorlijke taakvervulling'). Aan rechterlijke toetsing van bestuurlijk gedrag in de context van gevoerd ondernemingsbeleid zitten diverse haken en ogen, die in het eerste hoofdstuk in kaart worden gebracht. Daarbij wordt ook ingegaan op de ratio van beperkte rechterlijke toetsing van bestuurlijk gedrag en de wijze waarop daaraan invulling wordt gegeven binnen het Nederlandse vennootschapsrecht. Vervolgens wordt ter inspiratie in hoofdstukken 2-4 bezien hoe binnen het vennootschapsrecht van Delaware rekening wordt gehouden met voornoemde haken en ogen. Daarbij speelt de rechtsfiguur business judgment rule, een begrenzer van de rechterlijke toetsingsvrijheid, een voorname rol. Een kernaspect van deze rechtsfiguur is dat de rechter het gedrag van het ondernemende bestuur in beginsel niet op redelijkheid/billijkheid mag toetsen. Zo streng voor het bestuur mag de rechter niet zijn, tenzij het bestuur bijvoorbeeld geraakt wordt door een dusdanig persoonlijk – niet aan het belang van de vennootschap parallel lopend – belang dat het risico van belangenvermenging ten detrimente van de vennootschap aanwezig is. Binnen het Nederlandse vennootschapsrecht wordt vaak het vage begrip 'marginale' toetsing gebruikt, waarmee in wezen wordt gedoeld op een – inhoudelijke – redelijkheidstoets. Milder dan dat toetst de rechter het bestuurlijk gedrag doorgaans niet, ook niet wanneer de tegenstrijdig belang problematiek niet speelt. In hoofdstuk 5 wordt de blik weer gericht op het Nederlandse vennootschapsrecht en worden – de verhouding tussen – de kernbegrippen als gehanteerd binnen het ...