In mei 2014 is een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennende en karterende fase uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een aanvraag voor een omgevingsvergunning ten behoeve van de uitbreiding van een ligboxenstal op het perceel aan de Provincialeweg 5 in Moordrecht (gemeente Zuidplas, zie figuur 1). In het kader van de bouw zal grondverzet plaatsvinden, waardoor de bodem en hiermee eventueel aanwezige archeologische waarden die zich in de bodem bevinden, kunnen worden verstoord. Uit het bureauonderzoek blijkt dat in het plangebied op twee niveaus archeologische waarden kunnen worden verwacht, namelijk: 1) In de top van crevasseafzettingen, die door de Gouderak-stroomgordel tussen circa 6400 – 5300 voor Chr. zijn afgezet. Deze afzettingen bevinden zich naar verwachting op een diepte van 7,7 tot 6,5 m –NAP. In de top van deze afzettingen worden archeologische waarden verwacht, die uit het Laat-Mesolithicum (6450-4900) en het Vroeg- en Midden-Neolithicum (5300-2850 voor Chr.) dateren. 2) In eventuele ophogingslagen die verband houden met historische bebouwing vanaf het begin van de 19e eeuw (Nieuwe Tijd B en C; toen de Zuidplas polder werd aangelegd). Deze worden vanaf maaiveld verwacht. De ophogingslagen worden naar verwachting van de crevasseafzettingen van de Gouderak-stroomgordel gescheiden door getijdenafzettingen van het Laagpakket van Wormer (Afzettingen van Calais). Vanwege de ligging in de Zuidplas polder en buiten de middeleeuwse ontginningslinten, worden geen oudere archeologische waarden verwacht die met de ontginningsgeschiedenis van het gebied samenhangen. Uit het booronderzoek blijkt inderdaad dat in het plangebied sprake is van een antropogeen ophogingspakket. Deze ligt direct onder de bouwvoor, dan wel onder een recente ophogingslaag. Archeologische indicatoren bestaan uit een klein scherfje roodbakkend aardewerk met loodglazuur, een eveneens klein scherfje industrieel aardewerk, een cokesbrokje en enkele brokjes baksteen (gele en rode ...