1.
Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy.
2.
3.
De vormen van het aoristisch praeteritum in de middelnederlandsche epische poëzie.
Nederlandsch rijmwoordenboek, naar W. Kroon en P. G. Witsen Geysbeek, voor den tegenwoordigen tijd bewerkt en voorafgegaan van iets over de poëzie, hare geschiedenis en beoefening